De geschiedenis van Spottingscope

In 1611 nam de Duitse astronoom Kepler twee stukken lenticulaire lens als objectief en oculair, de vergroting is duidelijk verbeterd, later beschouwde men dit optische systeem als de Kepler-telescoop.

In 1757 legde Du Grand, door het bestuderen van de breking en dispersie van glas en water, de theoretische basis van de achromatische lens, en gebruikte hij de kroon- en vuursteenglazen om achromatische lenzen te vervaardigen. Sindsdien heeft de achromatische refractor-telescoop het lange spiegeltelescooplichaam volledig vervangen.

Aan het einde van de negentiende eeuw, samen met de verbeterde productietechnologie, waardoor een groter kaliber van de refractietelescoop mogelijk werd, kwam er een climax van de vervaardiging van een Refractor Telescoop met een grote diameter. Een van de meest representatieve was de Ekes-telescoop met een diameter van 102 cm in 1897 en de Rick-telescoop met een diameter van 91 cm in 1886.

Brekende telescoop heeft de voordelen van de brandpuntsafstand, de plaatschaal is groot, de buisbuiging is ongevoelig, het meest geschikt voor astronomisch meetwerk. Maar het heeft altijd een restkleur, terwijl de absorptie van ultraviolette en infrarode straling zeer krachtig is. Hoewel het enorme optische glasgietsysteem moeilijk is, heeft de ontwikkeling van de Yerkes-telescoop, gebouwd in 1897, een hoogtepunt bereikt, aangezien er honderd jaar lang geen grotere refractieve telescoop verscheen.


Posttijd: 02 april 2018